Abdou Menebhi

 Dames en heren,

Van harte welkom.

Hartelijk dank dat jullie met zoveel mensen hier aanwezig zijn bij de opening van de tentoonstelling “Marokkaan in Mokum.”

In 2025 bestaat Amsterdam 750 jaar. Dat is een mooie gelegenheid om stil te staan bij de vele groepen mensen die deze stad hebben gemaakt tot wat zij is. Een stad van diversiteit, van vrijheid en van solidariteit.

Vandaag staan we stil bij een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van Amsterdam. Een geschiedenis van generaties Marokkaanse Amsterdammers die met hun werk, hun cultuur, hun religie en hun strijd voor gelijkheid aan deze stad hebben bijgedragen.

De geschiedenis tussen Nederland en Marokko gaat honderden jaren terug. Al in de 17e eeuw waren er contacten tussen deze landen, vaak door de handel. In de eerste eeuwen speelden kolonialisme, piraterij en de handel in tot slaaf gemaakten een grote rol.

In 1912 konden de Amsterdammers voor het eerst een groepje Marokkanen bestuderen. Zij werden in Amsterdam geëxposeerd op de tentoonstelling De Witte Stad. Het was een tijd waarin mensen uit verre landen als bezienswaardigheid werden gezien, niet als medemens.

In de jaren ’60 kwamen Marokkaanse arbeidsmigranten naar Amsterdam. Mannen die op zoek waren naar werk en op zoek waren naar een betere toekomst voor hun gezinnen.

Zij gingen wonen in buurten als de Jordaan, de Pijp, Amsterdam-Oost en Bos en Lommer. Zo noemden ze die wijken in die tijd meestal niet. Ze hadden het over tram 16 (Soch-stas) als ze over de Pijp spraken. Oost was tram 3 en Bos en Lommer tram 7.

In deze wijken ontstonden de eerste Marokkaanse winkels, slagerijen en gebedsruimten. Het waren buurten waar de arbeiders niet alleen werk vonden, maar ook gemeenschappen vormden. In alle buurten ontstonden initiatieven om zich te kunnen organiseren. In de Pijp kwam de eerste moskee.

In de jaren ’70 werd het Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland, het KMAN, opgericht. Ik mocht daar voorzitter van zijn. Met het KMAN ondersteunden wij de arbeiders. We organiseerden stakingen en demonstreerden voor betere arbeidsomstandigheden. We streden tegen racisme en tegen Amicales, de lange arm van Koning Hassan.

We deden dat niet alleen. We deden dit samen met de kerken, vakbonden, politieke partijen en maatschappelijke organisaties. We werkten ook samen met Spanjaarden, Portugezen, Grieken, Turken, Chilenen. Dat waren niet alleen arbeidsmigranten, maar ook mensen die gevlucht waren voor dictaturen. Samen met deze democratische groepen, vaak seculiere groepen, streden we tegen fascisme en tegen onderdrukking. We streden voor democratie, mensenrechten en internationale solidariteit.

We kregen ook veel steun van vele vrijwilligers, mensen in de steuncomités zoals het BAK. We kregen veel steun van de kerken. Allerlei kerken in de stad hebben Marokkaanse arbeidsmigranten ondersteund. Dat waren natuurlijk De Mozes en Aaronkerk en de Duif waar de kerk-Marokkanen in hongerstaking gingen. Maar ook de Amstelkerk, de Dominicuskerk en andere kerken. 

In de kerken konden we vergaderen, acties voorbereiden. We werkten daar samen met krakers, studenten, sociaaldemocraten, maar ook christendemocraten. Door de acties van de Marokkaanse arbeidsmigranten kwamen ze bij elkaar.  Dankzij ons kwamen er voor het eerst communisten naar de kerk De Duif.

Op de deze bijeenkomsten werd gemeenschappelijk couscous of harira gegeten.

Vanaf de jaren ’70 besloten veel Marokkaanse arbeidsmigranten hun vrouwen en kinderen naar Nederland te halen. Het werden allemaal Amsterdammers en er ontstonden vele nieuwe zelforganisaties. Zelforganisaties voor vrouwen zoals de MVVN en zelforganisaties in de buurten, voor jongeren, voor de regenbooggroepen. 

De Republiek Amsterdam, als progressieve stad, was onze gemeenschappelijke bron voor actie en samenwerking. 

De solidariteit werd opgebouwd, dag na dag.

Marokkaanse arbeiders zorgden voor de eerste Nederlandse staking in een abatoir, in Amsterdam-Oost, voor een betere rechtspositie.

Samen met de vredesbeweging trokken we op en liepen mee in demonstraties tegen de komst van kernwapens. Ook als Marokkanen hadden wij de ‘Hollanditis’.

We werkten samen in de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika en streden samen met Amsterdamse steuncomités tegen de bemoeienis van de landen van herkomst. De lange armen.

Na de moord op Kerwin Duijnmeijer trokken we samen op tegen racisme. Met steun van burgemeester Ed van Thijn organiseerden we met migrantenorganisaties de eerste Prinsenhofconferentie. Ed van Thijn bevorderde in die tijd actief de solidariteit tussen joden en moslims, en steunde ons in een gemeenschappelijke strijd tegen alle vormen van discriminatie. Ed van Thijn nam altijd helder stelling tegen extreemrechtse partijen als de Centrumpartij en hij liep in 1992 voorop toen wij met 80.000 mensen tegen racisme demonstreerden.

In al die actiebewegingen zagen we elkaar vooral als mens en was onze achtergrond of onze verblijfsstatus niet relevant. 

In jaren ‘70 ben ik naar Amsterdam gekomen. Ik kwam uit Frankrijk en was meteen gecharmeerd door de Dam.

Het was de plek waar de vrijheid werd gevierd. De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van expressie.

Het was de plek waar je solidariteit en tolerantie kon zien en kon voelen. Later kreeg ik wel een ander zicht op de Nederlandse tolerantie. Die zou ik nu willen samenvatten als: ‘Doe wat je wil, maar laat mij met rust.’

Vanaf de eerste dag was ik onder de indruk van de stad. De schoonheid, de parken, de bloemen en het water, dat voor rust zorgt. Amsterdam is een stad om nooit te vergeten. Ik ben me echt Amsterdammer gaan voelen. Het is de stad waar mijn dochters zijn geboren. Ik hou van de stad.

Maar, ik maak me ook zorgen over ons Amsterdam. Het verdedigen van de democratie, van mensenrechten, van de rechtsstaat is weer bijzonder actueel geworden. Als democraten zullen we de ziel van onze stad, het barmhartige Amsterdam, moeten blijven beschermen.

Beste mensen,

Mensenrechten, respect, vrede. Deze woorden zijn gemakkelijk om uit te spreken. Maar het is hard werken om het allemaal te handhaven, anders worden het holle frasen.

De strijd tegen racisme, seksisme, homofobie, moslimhaat en jodenhaat is de strijd van ons allemaal. Het is een strijd gebaseerd op gelijkheid, diversiteit en inclusie. We moeten niet bang zijn voor elkaar, maar in gesprek blijven. Alleen dan kunnen we de stad leefbaar, gezellig en solidair houden.

Op dit moment zijn we ook blij met het Amsterdamse stadsbestuur. We zijn bijvoorbeeld blij met burgemeester Halsema die na aanvallen van Wilders en zijn kabinet pal blijft staan voor de vrijheid van demonstratie en de rechtsstaat. We zijn blij met wethouder Groot Wassink die geen pion wil zijn van het asielbeleid van dit kabinet. 

Samen zijn we Amsterdam. Samen maken wij deel uit van die gedeelde geschiedenis en samen maken we de gedeelde toekomst.

Onze kinderen en kleinkinderen groeien op als trotse Amsterdammers, met hun eigen dromen en ambities. Ze laten zien dat je kunt opgroeien met de kracht van twee werelden: de wereld van Amsterdam en de wereld van hun ouders en grootouders. Zij dragen al deze verhalen met zich mee, met trots.

Met deze tentoonstelling, de website en seminars willen wij verhalen en dromen delen. We willen onze kinderen en andere Amsterdammers kennis laten maken met de rijke geschiedenis.

We vragen aandacht voor de verhalen van onze ouderen. Dat waren pioniers  die een grote bijdrage hebben geleverd aan onze stad. We maken ons zorgen over de ouderen die nu in armoede en eenzaamheid in de stad leven.

We mogen nooit vergeten hoe belangrijk hun geschiedenis is voor onze gedeelde toekomst.

Ik wil iedereen bedanken die heeft meegeholpen om deze tentoonstelling mogelijk te maken. Het team met curator en producent Samira Dainan, vormgever Hamid Oujaha, onderzoeker en schrijver Ewoud Butter, Suze de lang voor assistent productie, Andreas van de Laar regisseur van de videoportretten, Mohamed Bouyzgarne voor zijn bijdrage aan de installatie en Yvonne Steur, voor haar steun en advies. Ook dank aan Nadia Bouras, Herman Obdeijn en Ineke van der Valk voor hun bijdragen en aan de mensen van de werkgroep, de stagiair en vrijwilligers.

Dank voor de steun aan Amsterdam 750 jaar, aan het Mondriaanfonds, het Cultuurfonds en het AFK fonds. Dank aan onze gastheer van vandaag de Posthoornkerk en Stadsherstel. En dank aan alle andere samenwerkingspartners.

Beste mensen,

Laten we verhalen blijven delen, herinneringen ophalen, en daarna samen verder blijven werken aan een Amsterdam waar iedereen zich thuis kan voelen.

Dank u wel.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *